Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

Titel
Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

Jaar
1945

Pagina's
104



8

heerschende werkloosheid niet nog meer te doen stijgen, meende de Nederlandsche Regeering thans tot het oprichten van kampen te moeten overgaan, waar de illegaal over de grens gekomen vluchtelingen moesten vertoeven. Dezen maatregel achtte de Nederlandsche Regeering daarom noodzakelijk, omdat het oorspronkelijke doel niet was, deze menschen hier te lande voor goed te huisvesten, maar hun tijdelijk verblijf, in afwachting van verdere emigratie, toe te staan. Eener-zijds wilde de Nederlandsche Regeering deze vluchtelingen niet naar Duitschland terugsturen, anderzijds bestonden voor dezen groote immigratie-moeilijkheden naar andere landen. Ik noem o.a. het storten van geldbedragen op de valutabanken van deze landen (b.v. diverse Zuid-Amerikaansche staten); de reeds volgeboekte quota's (b.v. Noord-Amerika). Hoe groot deze moeilijkheden waren, blijkt uit den zwerftocht van het schip „St. Louis" der Hamburg-Amerika-lijn. Dit vaartuig vertrok uit Hamburg met aan boord uitsluitend joodsche emigrés en had Zuid-Amerika tot bestemming. Door intusschen ingetreden moeilijkheden konden de passagiers daar niet debarqueeren, zoodat het schip een zwerftocht door de wereld moest maken, aangezien geen land toegang wilde verleenen en de emigranten ook niet naar hun geboorteland mochten terugkeeren. Ten slotte werd bereikt, dat zij te Antwerpen de „St. Louis” mochten verlaten en over verschillende Europeesche staten, waaronder ook ons land, werden verdeeld.

Derhalve werd het oprichten van de kampen door de Nederlandsche Regeering als een tijdelijke maatregel gedacht. Zoodoende ontstond o.a. een kamp bij Hoek van Holland en het later beruchte kamp Westerbork.

Ook moest het Vluchtelingencomité een garantie-bedrag van één millioen gulden ten behoeve van de vluchtelingen hier te lande bij een bankinstelling depo-neeren, over welk bedrag de Nederlandsche Regeering ten behoeve van de kampen beschikte.

Bij het uitbreken van den oorlog in den nacht van 9 op 10 Mei 1940 en de capitulatie op 14 Mei treffen de Duitschers ten opzichte van de Joden de navolgende situatie aan:

Er waren ongeveer 118.000 vol-joodsche Nederlanders, 22.000 vol-joodsche buitenlanders, waarvan 14.500 de Duit-sche nationaliteit bezaten. Van de joodsche buitenlanders werden door het Vluchtelingencomité 6.000 personen onderhouden, waarvoor maandelijks een bedrag van circa ƒ 200.000 noodig was. Dit betrof personen zoowel in de kampen als ook daarbuiten. Door de gewijzigde

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.