Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

63

den land- en tuinbouw en voor ambachten bezig. Te dien einde werden cursussen georganiseerd, waaraan vele ook niet-zionistische Joden deelnamen. Men trachtte zoo veel mogelijk gelegenheid tot beroepsverandering en -opleiding te geven, aangezien hieraan groote behoefte bestond, want een gedeelte van de Joden rekende met emigratiemogelijkheden. Zoodoende werden cursussen op het gebied van electrotechniek, hout-, metaalbewerking, fotografie, landbouw, de huishouding etc. georganiseerd. Ofschoon aan het volgen van de cursussen kosten waren verbonden, met dien verstande, dat voor de min- en onvermogenden de mogelijkheid van deelneming met verlaagde resp. zonder kosten werd geopend, was de opbrengst belangrijk kleiner dan de kosten. Dientengevolge moest de Joodsche Raad voor Amsterdam hier zeer belangrijke financieele bijdragen leveren. Voor de cursussen bestond veel belangstelling: b.v. telde de J.C.B. in Februari 1942 circa 1600 personen, waarvan 700 in de instituten voor pioniers-opleiding en 900 in de algemeene omscholingscursussen te Amsterdam en in de provincie werkzaam waren. De belangstelling voor de cursussen steeg uit den aard der zaak enorm, toen in het begin van het jaar 1942 een aanvang met de werkkampen werd gemaakt en bleek, dat medewerkers van den Joodsche Raad voor Amsterdam waren vrijgesteld, waaronder ook de deelnemers aan de cursussen vielen. In verband met de cursussen gaf de J.C.B. ook adviezen ten aanzien van beroepsverandering, waarbij zij de hulp van een speciaal psychotechnisch laboratorium inriep.

Een medische afdeeling werd in het leven geroepen, die verschillende belangrijke taken had te vervullen: nl. het bevorderen van de geneeskundige verzorging van de Joden in Nederland en tevens het behartigen van de belangen van hen, die hiervoor belangrijk werk deden, zoo-als artsen, verplegers(sters) enz.; het geven van medisch advies aan andere afdeelingen van den Joodsche Raad voor Amsterdam, joodsche instellingen en particulieren. Een onderafdeeling verzorgde de onderbrenging van zieken en hulpbehoevenden, gaf adviezen over medisch-sociale vraagstukken en verleende haar bemiddeling bij aanvragen om verpleegstershulp, waaraan een groot tekort bestond.

Een andere afdeeling behandelde alle sociale aangelegenheden van Joden in Amsterdam en het geheele land. Zij onderzocht en controleerde de noodzakelijkheid van steun voor armlastige en werklooze Joden; tevens verleende zij arbeidsbemiddeling in het algemeen, hulp in de huishouding aan lichamelijke en geestelijke zieken en hulp bij algemeene calamiteiten.