Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

Titel
Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

Jaar
1945

Pagina's
104



57

den geenszins over hun tegoed vrij beschikken, ook niet in het kader van het vrije maximum.

In het begin behandelde de firma Lippmann, Rosenthal & Co. Sarphatistraat deze aanvragen en uitbetalingen zelf — dus van Juni tot December 1942. Van Januari 1943 af geschiedde dit via den Joodsche Raad voor Amsterdam, die deze taak aan het Comité voor Steun als de aangewezen instantie opdroeg. Er werd door de Duitschers te kennen gegeven, dat maandelijks uit de middelen, gedeponeerd bij de firma Lippmann, Rosenthal &. Co. Sarphatistraat, één bedrag ter beschikking zou worden gesteld, dat én voor de uitbetaling aan rekeninghouders, én voor den Joodsche Raad voor Amsterdam als zoodanig — dus ten behoeve van betalingen uit hoofde van huur, salarissen, ondersteuningen enz. — moest dienen. Een tweede heffing kon derhalve vervallen, aangezien verdere uitbetalingen door de firma Lippmann, Rosenthal & Co. Sarphatistraat niet werden gedaan. In verband hiermede heeft het Comité voor Steun zijn oude taak als beëindigd beschouwd, maar zijn werkzaamheden onder den naam van „Commissie ter Behandeling van Financieele Aangelegenheden" (verder „Comfina" genoemd) voortgezet. Haar taak was tweeledig: 1) behandeling van aanvragen en uitbetaling aan rekeninghouders van de firma Lippmann, Rosenthal & Co. Sarphatistraat; 2) controle op het financieele beleid van den Joodsche Raad voor Amsterdam met zijn onderafdeelingen en uitbetaling van goedgekeurde bedragen. Voor de uitbetaling aan rekeninghouders en het geheele apparaat van den Joodsche Raad voor Amsterdam ontving „Comfina" over de maanden Januari en Februari 1943 een bedrag van ƒ 800.000.— per maand. Er waren in December 1942 bij de firma Lippmann, Rosenthal &. Co. Sarphatistraat ongeveer 4.000 aanvragen ingediend. Daar niet elke aanvraag het toegestane maximum van ƒ 250.— bevatte, doordat sommigen nog een ander inkomen hadden en bij anderen weer de levensstandaard dit niet toeliet, werd door den „Beauftragte für die Stadt Amsterdam" een gemiddelde van ƒ 150.— aangenomen, terwijl de Joodsche Raad voor Amsterdam op grond van de door de firma Lippmann, Rosenthal & Co. Sarphatistraat over de maand December 1942 verstrekte gegevens tot een gemiddelde van ƒ 156.— kwam. Neemt men zelfs een gemiddelde van ƒ 150.— over 4.000 aanvragen, dan komt men tot een bedrag van ƒ 600.000—, terwijl voor den Joodsche Raad voor Amsterdam zelf zooals de Duitschers precies wisten — een bedrag van ruim ƒ 350.000.—, dus gezamenlijk ƒ 950.000.— per maand noodig was. Er ontstond derhalve onmiddellijk een tekort van ruim ƒ 150.000.—. Hierdoor was het niet mogelijk, aan rekeninghouders een bedrag uit te keeren, waardoor zij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.