38
optreden van Henriette Davids en vele anderen. Uit de liquidatie van de van Leer-bedrijven werd een bedrag van ongeveer ƒ 600.000.— geïnd, ofschoon een veel hoogere geldsom mocht worden verwacht. De Duitsche autoriteiten pasten toen reeds het systeem toe, joodsche bedrijven ver onder de normale waarde te doen ver-koopen. Door deze omstandigheden kon de van Leer-stichting niet de vlucht nemen, die zij anders zonder twijfel had genomen. Zij had dan ook later met financieele moeilijkheden te kampen, zoodat zij haar werkzaamheden moest beperken. Echter heeft zij op artistiek gebied tot ongeveer Juli 1942 — het begin van de deportatie — veel kunnen presteeren. Haar taak was daarom zoo belangrijk, omdat door bovengenoemde verordening van 15 September 1941 Joden het bezoeken van elke artistieke ver-tooning werd verboden. Ook deze bepalingen waren echter niets anders dan een Sanctie van een toen reeds bestaanden toestand; de toegang tot dergelijke ontspanningsmogelijkheden was nl. Joden reeds geruimen tijd vóór 15 September 1941 door middel van borden („Voor Joden Verboden") ontzegd. Dank zij de van Leer-stichting was deze kunstbeoefening voor en door Joden mogelijk. Door de Duitsche autoriteiten werd nog bepaald, dat uitsluitend joodsche kunst mocht worden uitgevoerd; er mocht dus alleen muziek- en tooneelkunst van joodsche scheppende kunstenaren worden beoefend, terwijl uit den aard der zaak hetzelfde mutatis mutandis voor de schilderkunst gold. Vermeld dient te worden, dat voorzitter van deze Stichting Mr. Dr. L. E. Visser en na diens overlijden de heer Albert Spanjaard was.
2) Voorts bepaalde art. 2 van deze verordening nr. 138/1941 van 15 September 1941, dat aan Joden het directe of indirecte deelnemen aan openbare markten, met inbegrip van de veemarkten, openbare veilingen en goederenbeurzen, alsmede het betreden van abattoirs, was verboden. Ook op deze bepaling konden uitzonderingen worden toegestaan.
Dit voorschrift raakte zoowel de joodsche koopers als ook verkoopers; het betreden van dergelijke markten was 14 dagen na afkondiging van deze verordening voor Joden verboden.
De Nederlandsche Bond van Marktkoopliedenvereeni-gingen richtte direct na de bekendmaking van deze verordening een schrijven aan den Secretaris-Generaal van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, waarin hij op de funeste gevolgen voor de joodsche, grossiers, winkeliers, marktkooplieden en venters wees;