Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

Titel
Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

Jaar
1945

Pagina's
104



35

algemeen de maatstaf te worden aangenomen, dat, wanneer een gemeente (of een gemeente met eenige randgemeenten te zamen) vijftig leerlingen van joodschen bloede had, dan tot de oprichting van een afzonderlijke school voor deze leerlingen moest worden overgegaan.

Voor het Ulo-, Middelbaar en het voorbereidend Hooger Onderwijs zou de Secretaris-Generaal in het algemeen zijn medewerking bij de oprichting van afzonderlijke inrichtingen van onderwijs verleenen, indien zou blijken, dat het aantal leerlingen daarvoor voldoende was. Voorts gaf de Secretaris-Generaal den gemeentebesturen den raad, zich tot de Coördinatie-Commissie (zie blz. 26 e.v.) te wenden, indien moeilijkheden ten aanzien van de beschikbare joodsche leerkrachten bleken te bestaan en voorts, indien zich verdere vragen voordeden, die niet aanstonds het Departement betroffen. De toen nog bestaande Coördinatie-Commissie heeft in samenwerking met den Joodsche Raad voor Amsterdam voor dit doel „De Centrale Commissie voor het Joodsche Onderwijs", te Amsterdam, ingesteld.

Terloops zij vermeld, dat na het ontbinden van de Coördinatie-Commissie in November 1941 de Centrale Onderwijs Commissie uitsluitend als onderafdeeling van den Joodsche Raad voor Amsterdam werkte. Zoodoende moest deze Onderwijscommissie in nauw contact met de verschillende gemeentebesturen treden. In de groote steden, zooals Amsterdam, Den Haag, Rotterdam etc. werden dientengevolge scholen voor het lager onderwijs opgericht, terwijl in kleinere gemeenten z.g. streekscholen werden ingesteld, waar de leerlingen uit verschillende naburige, kleine gemeenten werden bijeengebracht. Ook kwamen in de grootere plaatsen scholen voor het Ulo-, Middelbaar- en het voorbereidende Hooger Onderwijs.

In het algemeen kan worden gezegd, dat de Centrale Onderwijs Commissie uitstekend werk bij het oprichten en instandhouden van de scholen, in samenwerking met de gemeentebesturen, heeft verricht en dat de meeste gemeentelijke besturen zeer hebben medegewerkt. De subsidie van gemeentewege was ƒ 80.— per Scholier in het jaar. Dit bedrag was ver beneden de subsidie, die andere scholen per leerling ontvingen. Het tekort moest de joodsche gemeenschap weer opbrengen, hetgeen in feite ten laste van den Joodsche Raad voor Amsterdam kwam.

Op 15 September 1941 verscheen in de dagbladen een bekendmaking van den Commissaris-Generaal voor de Veiligheid; deze werd betiteld als „verordening over het optreden van Joden in het openbaar (eerste beschik-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.