Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

Titel
Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

Jaar
1945

Pagina's
104



32

welke instelling ook bereid was, deze te verleenen. Zij moest echter op bevel van de Duitsche autoriteiten haar werk weer staken, waarbij zij de mededeeling ontving, dat zij zich niet met Joden had te bemoeien.

Voor de houding van de Duitsche autoriteiten naar aanleiding van de doodsberichten is ook typeerend, dat in het begin overlijdensberichten in de couranten mochten verschijnen, doch dat dit na enkele advertenties op bevel van de Duitschers werd verboden.

Een verdere economische maatregel was de verordening nr. 114/1941 van 26 Juni 1941 „houdende wijziging van eenige bepalingen op het gebied van het bedrijfsleven en van het arbeidsrecht". Deze verordening schrapte een aantal artikelen en gedeelten van artikelen uit de Arbeidswet-1919 en daarop berustende algemeene maatregelen van bestuur en uit de Winkelsluitingswet-1930. Tot dusverre was het voor leden van kerkgenootschappen, die den wekelijkschen rustdag op den Sabbath of op den Zevenden dag hielden (dat waren dus in de eerste plaats Joden en voorts Zevendedagsadventisten), mogelijk, dat op hen de algemeene bepalingen betreffende den Zondag op den Zaterdag resp. den Zevenden dag toepasselijk waren en dat zij in plaats hiervan op den Zondag mochten werken, resp. hun winkels open houden. Deze regeling werd door bovengenoemde verordening ingetrokken, zoo-dat thans voor de betreffende personen hetzelfde als voor anderen gold. De joodsche Nederlanders waren derhalve thans gedwongen, twee dagen in de week hun winkels te Sluiten of hun godsdienstige voorschriften te overtreden, hetgeen voor het orthodoxe gedeelte een ernstige belemmering beteekende.

Van 1 Augustus 1941 af werd, geheel in overeenstemming met de bepalingen voor joodsche dokters, advocaten, apothekers en tolken, bepaald, dat joodsche makelaars voortaan niet anders dan voor Joden werkzaam mochten zijn.

Nadat de Duitschers tot dusver hoofdzakelijk de Joden uit het zakenleven en ambtenarenapparaat hadden verwijderd, gingen zij thans ertoe over, ook hun particuliere vermogens aan te tasten. Dit geschiedde op grond van verordening nr. 148/1941 van 8 Augustus 1941 „betreffende de behandeling van het joodsche geldelijke vermogen". Alle contante gelden, cheques, effecten, saldi en deposito's bij banken, postcheque- en girodienst en dergelijke instellingen moesten bij de firma Lippmann, Rosenthal &. Co. Sarphatistraat, te Amsterdam, worden ingeleverd respec-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.