Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

Titel
Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam

Jaar
1945

Pagina's
104



28

de eigenaren van kleinere bedrijven spoedig ten laste van den Joodsche Raad voor Amsterdam kwamen.

Op 11 April 1941 verscheen de eerste editie van het „Joodsche Weekblad". Zijn ontstaan heeft dit blad aan het feit te danken, dat de Duitschers mededeelingen aan de Joden wilden doen, die niet in de algemeene couranten mochten verschijnen; aangezien de voorzitters hierop te kennen gaven, dat het onmogelijk was, de groote massa van Joden zonder meer te bereiken — er bestond immers hiervoor geen orgaan —, werd de oprichting van bovengenoemd Joodsche Weekblad voorgesteld. Het verscheen eens per week, onder verantwoordelijkheid van de heeren A. Asscher en Prof. Dr. D. Cohen en was het orgaan van den Joodsche Raad voor Amsterdam. Het had niet alleen de publicatie van officieele mededeelingen en nieuwsberichten ten doel, maar trachtte ook leiding en voorlichting op het gebied van godsdienst, wetenschap en cultuur te geven. Het blad mocht alleen na een preventieve censuur door de Duitsche autoriteiten verschijnen. De exemplaren moesten in het Nederlandsch met de Duitsche vertaling worden overgelegd. De censuur pasten de Duitschers met groote willekeur toe. Men vroeg zich wel eens verbaasd af, waarom de Duitschers soms de publicatie van een of ander onbelangrijk artikel verboden, terwijl zij andere gewoon lieten verschijnen. Nog in den loop van het jaar 1941 werd het Joden verboden, advertenties in de gewone kranten te plaatsen; zij mochten alleen nog in het Joodsche Weekblad verschijnen. Ook gebruikten de Duitsche autoriteiten het Joodsche Weekblad voor de publicatie van hun antisemietische verordeningen en maatregelen, die zij blijkbaar in de gewone pers niet durfden bekend te maken. In dit verband noem ik als voorbeeld het verbod voor Joden, met niet-Joden te trouwen; op een en ander zal ik nog nader terugkomen. Het Joodsche Weekblad had in het begin een behoorlijken omvang; in den loop van de jaren 1942/43 werd deze steeds geringer, totdat het Joodsche Weekblad samen met den Joodsche Raad voor Amsterdam in September 1943 ophield te bestaan.

Op 15 April 1941 verscheen in de dagbladen een verordening van den Commissaris-Generaal Rauter. De zich in het bezit van Joden in Nederland bevindende radio-ontvangtoestellen werden met onmiddellijken ingang als door de politie in beslag genomen beschouwd. Binnen veertien dagen moesten deze worden ingeleverd. De verordening zelf berustte op art. 1 van de verordening nr. 26/1941 van 11 Februari 1941, waarin werd bepaald, dat verbeurdverklaring van radio-ontvangtoestellen plaats kon

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.