11
Petruslika. Enkel je hand...
De Moeder. Nee.
Petrushka. Dan neem ’k yr...
De Moeder (heftig). Nee. Nee.
Petrushka. Moeder, je weet niet wat je doet... (strekt nog eens de hand uit).
De Moeder. Nee.
ZEVENDE TOONEEL.
De vorigen, Karalyk.
K a r a 1 y k. (In Sabbathkleeren. blijft bij de deur verbluft staan). Ben jy ’t? Ben jij ’t? (snelt op hem toe, kust hem). M’n jongen — m’n jongen! Nou is alles weer goed! Laten ze nou de laatste brokken ook nog maar wegsleepen! Ja, lach maar groomoe — hy is d’r weer, hahaha! Ga zitten, vertel! Vertel dan! ’k Dacht dat de schoften... Daar mot ’k zelf by gaan zitten — ’t slaat me in me beenen, hahaha! Goeie God, wat ’n gebenchte Sjabbes... Waar zat je — waar was je — wat voerde je uit...
De Moeder. Hy heeft de kozakken gehaald.
Karalyk {verheugd). Jy ?
Petrushka (schuw). Ik ...
Karalyk (tot de moeder). Zie je ? Wat zei 5k ? Wie had ’t by ’t rechte eind? En — en hebben ze je niét gesnapt?
Petrushka. Enkel wat steenen ...
Karalyk. Toch niet erg? — Toch niet erg?...
Petrushka. Erg?... Nee... Nee...
Karalyk. Je ziet zoo wit...
Petrushka (aarzelend). ... Dat rennen en rennen — en de heele nacht wakker...
Karalyk ...En niet gegeten?...
Petrushka. ...Nee — geen brok van af gister...
Karalyk. Hahaha! Hahaha, da’s bijzaak — 'kruik de Sjabbessoep van hier! Opdoen moederI Opdoen! (op