5
VIJFDE TOONEEL.
DE VORIGEN, BATUSHKA.
(Type Batuslika: vuil-bruin gezicht. Dronken-verloopen. Zijn oogen dwalen voortdurend. Zijn handen beven).
Batushka. Stormt.
De Moeder (angstig). Ja! ja!
Batushka. Pestweer...
De Moeder (wantrouwend). ...Dat nieuwtje kom je toch niet alleen vertellen — wat?
Batushka (tegen den haard op). Nee, nee. Me poo-ten warmen — kom drie wersten ver — Ivanoff is gestorven. Gauw ’r uit. Gestikt. Ben blind van den wind — (.rondkijkend) — Smeerlappen, om zoo huis te houen...
De Moeder. ...En smeerlappen, die 'r na stonden te kijken, zonder ’n hand uit te steken!...
Batushka. ... As ik heb staan kijken — ik — mag ’k lij jen, da’k geen gezond uur meer leef!
De Moeder. Jawel! Op jouw vloeken schiet 'k geen kopeke...
Batushka. Leg *k jou ’n stroo in den weg? Wat mot jy van myn?... Op mijn vloeken schiet ze geen kopeke! As ’k woekerrente betaal, schiet jij op alles...
De Moeder. Dat lieg je!...
Batushka. Lieg ’k dat? — Lieg ’k dat? — Heb je de laatste keer uitstel gegeven...
De Moeder. Uitstel an jou? Zuip niet zooveel wodky! As je nuchter ben zit je te huilen van zorgen as je geen stoel van ’n tafel ken onderscheden, as je je vrouw en je kinderen ’t huis uitranselt, ver-wensch je den jood, die jou op bedrog voorschiet! Driemaal — da’s driemaal te veel — heb-ie uitstel afgedwongen — driemaal, je gereedschappen verkoopend ben je harder gaan zuipen, ’k Heb meelij met je vrouw— al gaat ze as 'n beest tegen ons te keer. En jij — jij — ’k zal me mond houen — maar gezien hèb 'k je gister,