De boog

Titel
De boog

Jaar
1917

Druk
1969

Overig
3ed 1969

Pagina's
47



Drie liedjes

i

De nacht, die al de voorjaarsluchten en hemels won,

Het over ’t veld één wolkje ontvluchten: -wat schuim van zon. -

En op de kim van ’t donker boog het zijn schubbenrug, totdat het dag werd-en toen vloog het weer vlug terug.

De nacht, de blauwe nacht, die beefde zo groot hij was, en, met de mantel óp, verzweefde door ’t doodstil gras.

Kind, zo zien we onze oude dromen, nu lente ontwaakt, dartiend, dansend wederkomen: kijk! wuft en naakt

slaan ze, wuivend hun blonde vlaggen, onz’ aftocht ga en, met een kleine glorie, lachen ze ons achterna!

36

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.