De boog

Titel
De boog

Jaar
1917

Druk
1969

Overig
3ed 1969

Pagina's
47



zó laag schuurt langs de weke blauwe grond, dat ’t met de buik het spoor der vluchters uitwist!

... Achter de wind weer nieuwe wolkgeslachten, achter de dood van hun gedode vaders voort naar het eind! néér op de zoom der zee! wolken, wolken, razend van rustbegeerte voort! als een laatste stormloop van barbaren!

Valt! witte hemelpaarden, witte ruiters; lichte gezanten, blijde herauten van de dag valt! neergezicht in blanke morgendood.

Valt fier te pletter op de morenhuizen

van marmer met hun hoog gewelvendak;

valt in de brede bekkens, in de schoot,

de liefdelaaie schoot der zee, valt op

de bergenkam, op de koelbruine lijn

der scheve koppen, op de harde grond

van ’t hoge land, valt op de gloeiend bronzen

beweegloosheid der velden en der weiden,

valt op de witte stad, die huivert in

haar bad van zon... valt neer in puin! te gruizel!

maar valt met de verheven trots, uw God nader geweest te zijn dan één van hen, en bovenal: meer god-gelijk te hebben bestaan... gelééfd!

Kom mee, mijn lief! de kim ligt open, wijd, brandend van zon.

’t Is middag!

31

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.