Vóór deze zomer
Alleen onze eigen zielen kunnen de zomer leiden over de paden naar het eindlijk doel: wij zijn de makers, en doen hem, rein en koel, zegenen óns bestaan en der wereld beiden.
Zij zullen gaan, de dromers, en hem inluiden met hun fors leven, en hem vieren met hun juichkreten, en met hun stil gebed hem huldigen, en met hun blijde geluiden;
zij zullen gaan, de liefdrijken, door verheugde middag, elk dragend een hemel in het zwart der ogen, elk aanstemmend in zijn hart de klinkende koraal van aller vreugden,
en zij zullen gaan, de maaiers, bij hoogste zonnestand en roder vruchten walm huiswaarts, luid en met koene galm zingende de rijpe val der oogsten;
zingende het licht en de geschaarde schoven, bruine volken in groot gebied neergezet; zingende het lied, het sterke lied van wie geloven in het lot der aarde!
28