Sabbat
Die dag heerste licht op de bergen; daaronder sprongen de waters als dartel metaal, terwijl hoog in vuurhemels vlammenzaal alle tekens zich schaarden tot een wonder.
Zesmalen had hij de hand gewend, zesmaal baarde de vruchtbare ruimte; de donder der schepping rolde zesmalen, zonder, dat ’t tot een rust kwam in zijner palme’ ovaal.
Toen zweeg de wereld. Bergen, lichtbeheerst, zwegen mét de korzle stuifslag der stromen. Over de zwarte bossen boog een gebaar dat uit de teelaarde scheen opgekomen.
Zes dagen werden hun tegenstander gewaar:
Sabbat! -een dichter rustte voor het eerst.
20