De boog

Titel
De boog

Jaar
1917

Druk
1969

Overig
3ed 1969

Pagina's
47



VI

Algen om de nek, klepperende vanen, op de voeten de durf van een groene roos, boven haar de wolken in wankle karavanen en de handen druipende van gif en kroos,

zo ploegde zij zog door de greep der grassen:

’t verliefde licht sloeg de armen om haar huid en rende mee-alleen de norse bergterrassen stieten haar rompwit voor zich uit.

Hij volgde haar hoofd, dat klom tegen de wanden, en strakte zijn naakt, waaraan de ruimte brak, tot een forser doel met scherper gedreven randen. -Eindlijk stond zij voor hem; hijgde, en sprak:

‘Ik ben de bronst, die uwe bronst gemoette,

‘ik ben, die uwe lust met lusten knot:

‘Leven is wat wij, dood, ons heugen moeten-‘ - de doden is geen heugnis dan ’t Genot. -

‘Leven tiert. Uit uw kerken weer groeit het leven, ‘die, ’t gelaat herdrenkt in d’aanvanklijke glans, ‘hun enorme koepels als moederborsten geven ‘aan de zolang gespeende trans!

‘Leven deint, een zee, in de dokken: Zij lopen ‘vol van winters, en lopen leeg, en vol van zomers, «en lopen leeg: - naar altijd nieuwe tropen ‘hunkren de geelzwarte larven der stomers.

15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.