De spiegel

Titel
De spiegel

Jaar
1925

Druk
1925

Overig
1ed 1925

Pagina's
50



EEN PARK IN VUUR

I

En gij die naast mij gaat, wier vrije hand thans, los van mij, geen zenuwklop meer voelt, Vriendin,

uw lichaam maakt geluid van vallend zaad, trillende. Even vreemd, evenzeer ontdaan.

Is 't, dat ik overga naar later uur?

’k Versta dien schroom. Ge schuifelt van verbazing dat in ons beider aderen van Mensch zich eertijds bloed wentelde van een god.

Ik zing, vriendin, mijn wording en mijn loop.

Ook uwen loop. Ook hun verband. Men zegt:

tweemaal te baren ligt een moeder neer ;

één kind is geest, één afgemeten stof,

van ’t tweetal één de dichter, één de koopman.

Welnu, 'k Was dichter, ’k Schudde de aardschheid af

(meende mijn huid,) naar ’t reizen van mijn wil.

Ik wilde naakt zijn, doch het kleed was zwaar.

’k Sliep in dit kleed mijn jeugd terdegen uit En dan: Klaroenende stoof Manschap aan.

Wakker! Van ’t zand der aarde lédig de oogen! wakker; — en met mijn hiel stampte ’k den grond.

II

Dichter. — Een brandend park hangt aan de lucht. Dit droombeeld is bij nacht gelijk bij dag.

Nog is het dag. De lucht blijkt kalm, en mij wikkelt ze niet als hén in haren wrok die te veel strevens stieten naar haar uit, haar rust ontnemend die noodwendig was,

— en o, de lucht, de lucht zal niet vergeven! —

Mij was ze mild. Een zon klonk in haar midden, een klok, naar onder volgens peervorm breed.

Mij, dichter, was ze mild. Het park opende dag! — Toenmaals viel volle zon op de boomen;

50

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.