De spiegel

Titel
De spiegel

Jaar
1925

Druk
1925

Overig
1ed 1925

Pagina's
50



WACHT

En voor de poort, waar zij geworteld staan, vangen de groote wachten nachtlijk aan:

— Maar gij die, zelf verloren, al te mild mijn zomers als vergroende munten spilt?

— Gerekte schaduw gaaft ge me voor licht, vrouw die langs zon en maan gesluierd ligt!

— Over de beurtlings zachte en drieste lier viel uwe stem in heilloos formulier*

— Levens bezette ik en landen tot buit; mijn land en leven teerde' in vlammen uit.

— Wee, wie begeerig en van vleugels lam vrees en bederf in zijn gedachten nam!

— De wacht is grijs. Hoor de verlatenheid!

De harten grijzen, grijzen vóór hun tijd.

....Een ronde maan dringt, menschoog zonder brauw, zich bóven met de wilskracht van een vrouw. —

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.