Al in een vroeg stadium van onze samenwerking bedacht Jaap Meijer een nieuw soort traditie: bij ieder uitstapje dat hij maakte (maar dat waren er niet zo veel) stuurde hij me een ansichtkaart met een gedichtje. Bij mijn weten zijn die nooit gepubliceerd, en de kwaliteit was ook, voorzichtig gezegd, wisselend. Toch zijn er een paar treffende regels bij.
Zo zond hij me in 1982 een gezellige vakantiekaart met in de vier hoeken een zwembad, koeien, schapen en paarden uit... of all places... Westerbork:
Houthakkers
Wat mij zou moeten vellen houdt me staande
Heel wat minder is een kaart uit Duitsland op 1 februari -84
Mit vierzeilig gedicht aus bad münstereifel erfüll' ich mein pflicht abergern: ohne zweifel
Dat dat geen kunst was met een grote K, wist hij zelf ook wel. Zo kreeg ik, nadat hij in november 1982 een dag in de Rosenthaliana had doorgebracht met het zeldzame in Meppel gedurende één jaar verschenen weekblad De Israëliet uit 1853-54 de volgende dag als toegift dit rijmpje toegestuurd:
20