van Studia Rosenthaliana; de Engelse editie van het bronnenboek van A.M. Vaz Dias en W.G. van der Tak, Spinoza Mercator & Autodidactus. Dat leidde bijna tot ons eerste conflict. Voor Jaap Meijer lag de Studia zeer gevoelig, omdat Leo Fuks hoofdredacteur was, en omdat deze altijd geweigerd had, iets van Meijer in 'zijn' tijdschrift te publiceren. Op 25 juli '82 schreef Jaap me:
Tijdens onze telefonade over het Spinoza-nummer van S[tudia] R[osenthaliana] vergat ik nog je te attenderen op onze afspraak inzake het noemen van mijn naam als initiatiefnemer. Ik sta daar op! Coram publico!'
Maar ik wist hem er uiteindelijk van te overtuigen, dat de eigenlijke initiatiefnemer Guido van Suchtelen was geweest, de toenmalige secretaris van de vereniging ‘Het Spinozahuis’. Morrend gaf hij toe, en Van Suchtelen bedankte hem gelukkig netjes voor de levensbeschrijving van Vaz Dias in het nawoord bij de uitgave. De jaren 1983 en 1984 stonden vooral in het teken van zijn onderzoek naar het leven van Opperrabbijn J.H. Dünner (1833-1911). Een typerend zinnetje uit een briefje van maart '83:
'Ik dünnerde gister op het A[lgemeen] R[ijks] A[rchief]. Het archiefonderzoek in Mofrica is in volle gang...'. Voortdurend liet hij me weten, hoe hard hij werkte: 'Ik werk op volle toeren. Ik sappel of mijn leven er van af hangt’, 'Vanmorgen waren wij om 4.30 present; eerste koffie' of: Arbeid verslindt me - dwz ons!' (en besloot zijn telefoontjes en kaarten steevast met een goede raad aan mij: werk niet te hard!)
19