ook haar mooiste bosjes bloemen klaar. Dan gaat ze weer zitten op haar stoeltje en begint opnieuw haar waar te prijzen. Om halfvier eindelijk staat ze op, neemt haar mand mee en gaat terug naar haar dorp. Langzamer loopt ze nu dan ’s ochtends. Moe is Krista, verschrikkelijk moe. Ze doet nu drie uur over haar tocht en pas om halfzeven staat ze weer voor de deur van het kleine oude huisje. Binnen is alles nog zo, als ze het 's morgens verlaten heeft; koud, eenzaam en ongezellig. Haar zuster, met wie ze het huisje deelt, werkt van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in het dorp. Krista mag zich geen rust gunnen; dadelijk na haar thuiskomst gaat ze aardappelen schillen en groente opzetten en pas om halfacht komt haar zuster thuis en gaan ze eindelijk aan tafel zitten, om het beetje eten naar binnen te werken.
Om acht uur ’s avonds gaat de deur van het huisje weer open en weer komt het kleine meisje naar buiten met de twee grote manden aan haar arm.
Haar schreden richten zich nu naar het weiland en het veld, dat het huisje omringt. Ze loopt niet ver, maar bukt in het gras en plukt bloempjes, alle soorten, grote en kleine;