rechtsomkeert te maken, kwam er een klein meisje met vleugeltjes op haar af en zei tegen haar:,, Wel Eva, kom gerust hier binnen, of weet je niet waar je naar toe zult
V *
gaan:
„Neen”, bekende Eva verlegen.
„Welnu, dan zal ik je de weg wijzen”. En meteen pakte het kordate elfje Eva’s hand. Eva had met haar moeder en grootmoeder al veel in verschillende parken gewandeld, maar nog nooit zo’n park gezien als dit. Een weelde van bloemen, bomen en velden zag ze, alle mogelijke soorten insecten en kleine diertjes, zoals eekhoorntjes en schildpadden. Het elfje praatte vrolijk over allerlei met haar en Eva was nu in zoverre over haar schroom heen, dat ze haar iets vroeg; maar het elfje legde haar vlug het zwijgen op, door haar vingertje op Eva's lippen te leggen.
„Ik zal je alles op zijn beurt wel wijzen en uitleggen, na elke uitlegging mag je me wat je niet begrijpt vragen, maar anders moet je je mond houden en mij ook niet onderbreken; als je dat doet zal ik je dadelijk weer naar huis terugbrengen en dan weet je evenveel als al die andere domme mensen. Ziezo, nu zal ik beginnen; Allereerst is hier het roosje, als koningin der bloemen; zij is zo mooi en geurt zo fijn, dat ieder er door bedwelmd wordt en zij zelf wel het meest. Het roosje is mooi,
28