„Daag!” zeiden Dora en Peldron en gauw gingen ze elk naar hun huis.
De oude kabouter ging in het gras zitten en wenste maar één ding, namelijk: dat hij alle mensenkinderen ook zo gauw op de goede weg kon helpen als deze twee.
En werkelijk, Dora en Peldron bleven tevreden hun hele leven lang! Ze hadden voor eens en altijd geleerd, dat men lachen en huilen alles op zijn tijd moet doen, en later, veel later, toen ze volwassen waren, gingen ze vrijwillig samen in een huisje wonen en Dora deed het werk binnen en Peldron buiten, net als toen in hun jeugd.
20