- 6 -
Sinds vier Ewen teert de Kunst nog maar altijd op de fantastery, in Europa ontleend aan het Stelsel van Ptolemaeus en andere theologise en metaphysise beschouwingen van den Kosmos. Daar moet ééns een einde aan komen en dat zél nu gebeuren niet, omdat deze of gene moderne auteur dat zo graag wil, maar omdat de niewere, kapitalistise productiewijze o.m. vooral door de Marconigrafie reeds een niewere, socialistise denkwijze dan de Marxistise kweekt, die onverbiddelik niet alleen ons verstand maar ook ons gevoelen, geloven en verbeelden in die richting dwingt. Er is geen ontkomen aan noch in verzen, noch in romans, noch op het tooneel. De griekse Mythologie was echt voor de Grieken, die aan de góden van den Olympus werkelik geloofden, de christelike Hemel was waar voor de Middenewers, die het bestaan van engelen voor onomstotelik hielden, maar al wat na die tijden van helleense góden en christelike engelen gefantaseerd is, werd hoe langer hoe meer barok, half-slachtig, duf van veroudering, want wij geloven daar niet meer aan !
i Ik breek hier totaal met alle overgeleverde verering van het Oneindige als God, of dat Jehovah, Allah, Brahma, Jupiter of duits-filosofiese Wereld-Geest mag heten, daar voor mij het Ewige als begrip reeds in zulk een mate van al zijn bovennatuurlik- en bovenmenselikheid is ontdaan, dat dit voor mij alle goddelik karakter verloren heeft en omdat het in zijn hoedanigheid van te zijn: de tegenstelling aller eindigheden, niets anders is dan de bewusteloos, mechanies bewegende Chaos.
Ik breek hier totaal met alle hemel-voorstellingen