14 —
de Macht, God den Vader, de Louteringsberg dat van den God der Wijsheid, Christus, en het Paradijs dat van den God der Liefde, den Heiligen Geest, wier symbolen meer afzonderlik ook zijn: voor den Vader de Roos, voor den Zoon het Kruis, voor den H. Geest de Graal. Het Rijk van den Vader is meer in het bizonder het Verleden, dat van den Zoon het Heden (toen de Middenewen) en dat van den H. Geest de Toekomst. Men vind dit uitvoeriger toegelicht in mijn vertaling der Commedia II Z XXVII Noot 25, bl. 382 en IIIZ XXII Noot 7 bl. 320—327. Vooral Hel en Hemel hebben bij Dante een karakter van absolute smart- en vreugd-regionen. Voor den modernen Mens worden naar Saint-Simonistise opvatting eveneens de Hel het Verleden, de Louteringsberg het Heden, het Paradijs de Toekomst, maar op aarde, zonder eenzijdig, absoluut werelden van smart en vreugde te zijn.
Wie op dit moderne begrip van Hel en Hemel let, zal zien, dat ik, waar hier van vroegere, geologise tijdperken sprake is, van het leven op Aarde in het verleden, dit niet deed om darwinistery te luchten, maar om te vieren: de kracht, de macht en de heerlijkheid van den Mens op zijn planeet, op zijn ster: Gea, de glorie van het wezen, dat zich niet een absoluut ewig God, maar een eindig god voelt als bliksemdwinger, van het schepsel, dat zich van een aapachtig beest heeft opgevochten tot Koning van één Wereld-Bol en wien tans ook de sferen van die éne Globe te eng, te klein beginnen te worden. Want in de hogere kringen der geleerden en technici