III.
Rust.O dwaas geslacht, dat zich verderft met wanen, Dat ge’ eindloos voort in arbeids-koorts kunt
[spoeden,
Met trein en stoomboot, over oceanen
Door tunnels steeds maar ’t tringelen kunt doen
[woeden
Van telegrafen, dat door pers-vulkanen ’t Hoofd steeds in zwoele’ idejen-walm laat broeden Als in tropies klimaat, uw kracht voelt tanen En ’t met nevroze, zwakte moet vergoeden.
Wil van het werkzaam ras der Yankees leren, Dat ze’ uren soms met niets te doen verdromen, Voor overmoeheid hen er toe zou doemen,
Tracht soms tot kalmte, stilte weer te keeren, Zoals de ibis roerloos peinst aan stromen,
Waar flauw slechts vlotting vaart van lotusbloemen.