(Alle rechten voorbehouden)
INLEIDINGOnder één titel: Wereld«Bouw, verschijnen tans opniew de Japanse Verzen, Lohengrin en Sita met een fragment van mijn sociologiese teorie in verband met de niewe richting in de Wereldliteratuur en als gezamenlike over« gang naar mijn Faust, waarvan Deel I gepubliceerd werd in 1914 in het Wbl. De Kunst en als boek in 1920 (Uitg. de Theos. Uitg.«Mij, Leidsche Gracht 19, Amsterdam), een Cyclus van de Rijzende Zon, de Witte Roos en den Heiligen Graal.
In Sita gaf ik aan die niewe richting den naam van Inter«Asteraal Naturalisme, maar daar deze niet enkel naturalisties kan zijn, maar ook voor een deel symbolies, romanties enz., acht ik het beter die kortweg te noemen: het Asteralisme. Daar ik eerst in 1919 als politieke richting niet het Bolsjewisme, het Communisme als de mijne beschouwde maar het Inter«Asterale Communisme, zijn deze drie bundels en ook Faust I producten uit de periode, toen ik nog min of meer sympatiseerde als inter«asteraal socialist met de Twede Internationale.
I JAPANSE VERZEN
Over de Japanse Verzen kan ik kort zijn. Ik beschrijf hierin, hoe in de periode van den aanleg der trans«conti« nentale spoorwegen, de trans«siberiese en de trans«afrikaanse lijn, die van het Imperialisme, de botsing ontstond tussen de Aries«Semitiese cultuur van het Westen en de Indo«
Wereld-Bouw
1