het zuigt me terug naar een vroegere periode dan die waarover ik op zo'n ogenblik aan het schrijven ben. En die droom?
Ik droomde dat Mr. S. tegen mij zei: 'U had kantonrechter moeten worden.' Mijn antwoord luidde: 'U vergist u. Ik interesseer me niet in wetten, ik heb alleen belangstelling voor mensen.'
Een dergelijke droom werpt als een bliksemschicht een licht over je hele leven. Want inderdaad, de wet als zodanig heeft me nooit veel kunnen schelen. Ik heb voor illegale steun aan de Algerijnen in de gevangenis gezeten, en heb in die vijftien maanden van opgesloten zitten geleerd hoe alles betrekkelijk is.
Van twee repen, die een advocaat je stiekem heeft toegestopt, moet je er een aan de bewaarder afgeven om de andere te mogen behouden.
In diezelfde tijd duwt een gevangene, een boef naar alle begrippen, bij het koffie rondbrengen een reep tussen de deur van je cel. Hij heeft hem uitgespaard van zijn kantinegeld, in die tijd nog geen twee gulden per week.
Wie is nu goed, en wie is slecht?
Een jongen, zoon van een christelijk schoolhoofd, zit achter de tralies. Hij was een beruchte joy-rider, en heeft mij verteld hoe je het slot van een auto of van een scooter moest 'kraken'. Een deugniet eerste klas. Maar wat betekent een dergelijke aanduiding? Hij werkte in de bibliotheek, waar ik ook een tijdje zat, en verveelde me op een gegeven ogenblik, omdat hij het werk niet goed deed. Ik snauwde tegen hem, op een onbewaakt ogenblik, zoals we allemaal wel eens doen als we geïrriteerd zijn. De jongen begon te huilen, achttien jaar was hij en een stoere bink, maar hij kon het niet verdragen dat ik niet vriendelijk tegen hem was.
Een inbreker, een recidivist, zei tegen me: 'Als de mensen zo waren als jij zou ik niet meer inbreken.' Het is een compliment waar je je voor schaamt, want je vraagt je tegelijkertijd af: 'Ben ik heus beter dan een ander?'
Weer een ander hinkt rond met een kunstbeen, dat hij 's avonds moet afgeven aan de nachtbewaarder, omdat hij een berucht uitbreker is. Hij is gek op lezen en laat me niet met rust om extra boeken van me los te krijgen, de beste uit de bibliotheek, met rommel neemt hij geen genoegen. Trots vertelt hij dat zijn vrouw lid is van de Partij van de Arbeid. Zelf heeft hij er geen fiducie in, omdat de wereld toch een rotzooi is, houdt hij vol, maar hij blijft trots op zijn vrouw.
Een jongen blijkt de neef te zijn van een vooraanstaande commu
37