de arbeidersdichter uit Rotterdam, voor te lezen. Ze veranderden onaangekondigd hun plannen en lieten Ischa Meyer met zijn cabaret komen. Na afloop van de voorstelling, na tienen, mocht ik dan in de foyer, als de bezoekers een kopje koffie kwamen drinken, iets voorlezen. Ze hebben nog geprobeerd Ischa Meyer te bewegen, met zijn voorstelling te beginnen totdat ik voorgelezen had, maar hij weigerde op 'die schrijver' te wachten.
Ik dacht: 'Stikken jullie maar', en ben meteen naar huis gegaan, tot consternatie van de organisatoren, die me later opbelden met hun excuses, me een schadevergoeding aanboden (in elk geval een teken van goede wil, het geld kon me niet zoveel schelen, het grootste gedeelte gaat terug naar de Stichting 1940-'45) en me voor een andere avond uitnodigden.
Die avond komt nu aan de beurt. Rudolf heeft me gevraagd mee te mogen, om te kunnen horen hoe ik voorlees. Ter oriëntering voor de film.
19 februari 1982 Ik was gisteravond naar Dordrecht, om er iets uit mijn werk voor te lezen in het raam van een literaire bijeenkomst, samen met een Dordtse dichter, de schrijver Alberts en Drs. P. Zag er vreselijk tegen op, omdat ik me niet erg goed voelde, maar heb me wel geamuseerd. Rudolf van den Berg was meegegaan om me te horen voorlezen, en zo een indruk te krijgen voor zijn voornaamste werk: de film. Veel kans werd hem niet geboden, want Alberts hield een gemoedelijke causerie van meer dan een half uur, en Drs. P. presteerde het zelfs, bijna een uur van de tijd in beslag te nemen, waarbij Alberts de mensen meer aansprak dan Drs. P, maar die had er geen erg in. Ook de Dordtse dichter was niet bescheiden, en zo bleven er voor mij twintig minuten over. Ik heb wel eens eerder in een dergelijke situatie verkeerd, in Rotterdam, waar elke voorlezer zich breed maakte, en de voorlaatste — want ik was de laatste — Jan Donkers er in slaagde zijn 'kwartier' tot drie kwartier uit te breiden. De leiding deed er niets aan, ik ben toen driftig geworden, heb hem kwade woorden naar het hoofd geslingerd, en slaagde er zo in, alle agressie naar me toe te trekken, zo erg dat het heel lang heeft geduurd voordat ik me daarvan kon bevrijden. Het lag volkomen in mijn lijn, schuld die mij niet trof aan te trekken. Al ben ik hardleers, mijn lesje had ik nu toch geleerd, en liet in Dordrecht al die schildpadden traag voorbij schuiven zonder zelf iets te zeggen. Het kwam me ook wel gelegen, want met een maagzweer naar
27