i Narcose
'Word eens wakker,' hoorde Jules fluisteren, zonder de kracht te bezitten zich te bewegen of zijn ogen te openen. Zijn hele lichaam was doordrenkt van een verlammende vermoeidheid. 'Wor toch wakker!' galmde het in hem na... het was de ongeruste klank die zich in hem vastzette. Met een schok herkende hij Jeltje's stem, terwijl zij hem voorzichtig tikjes op zijn wang gaf. Haar moest hij het vragen, hoe de woorden verder luidden van het liedje dat uit een grijs verleden naar hem was teruggekeerd. 'Blauwe viooltjes en witte jasmijn...' wilde hij zingen, en bewoog murmelend zijn droge, gebarsten lippen, onverstaanbare klanken brommend als een kind dat met een autootje speelt. Hij was jarig, twee jaar al, en droeg een rood schortje. Een tante kwam hem een gebloemd bekertje met flikjes erin brengen. Vaag verwonderde hij zich erover dat zijn herinnering zo ver terug reikte en zocht naar herkenning in het wijsje, probeerde het in beelden om te zetten, en zag een ogenblik helder zonlicht en zijn moeder baden in zee, die een verschrikt gebaar maakte omdat een schouderbandje van haar badpak afzakte en een borst in volle naaktheid toonde, met de kleine tepel van een jong meisje. Verlegen wendde Jules het hoofd af, maar nu hoorde hij duidelijk dat Jeltje tegen hem sprak.
9