zijn plaats, die heeft ervoor gezorgd dat ik in de bibliotheek mocht werken, en ik heb nog nooit van mijn leven zo gelachen als daar.'
Hij grinnikte zenuwachtig...
Toen werd de deur van de luchtplaats geopend, en riep een bewaarder: 'Groenewit, naar zijn advocaat, Leeuwerik, naar het bad, en jullie niet stil blijven staan, doorlopen, heen en weer, niet bij het hek blijven hangen, dat mag niet, moet ik het soms duizend keer herhalen?'
Er kwam enige beweging in de kring van mensen, men bewoog zich van de ene voet op de andere. Zodra de bewaarder verdwenen was klitte men echter weer op elkaar, waarbij één gevangene, die brandende sigarettepeuken op de tepels van zijn vrouw had uitgedrukt, angstvallig werd gemeden.
'Vuile rotzak,' schold iemand tegen een lange man van omstreeks vijfentwintig, die de radio- en gram-mofoonmuziek voor de medegevangenen moest verzorgen, 'om elke keer als het mooi wordt gauw de muziek af te zetten,' en Jules herinnerde zich dat bij het liedje 'Kom van het dak af' het deuntje in het midden was gestopt en er uit alle cellen verontwaardigd werd gebruld.
'Nog drie weken, dan zit het er voor je op en ga je terug naar je wijf,' zei iemand.
'Was 't maar waar. Ze zegt dat ze met een dief niets te maken wil hebben. Een dief. Het zou wat. Ik was ijker in de haven, en moest er van mijn baas voor zorgen, dat het gewicht altijd klopte. Als er wat aan mankeerde zei hij: "Mats het maar voor elkaar, als het
84