De meeste stemmen gelden. We leven godzijdank niet onder een kolonelsregime.'
Later had de chirurg er niet meer over gesproken, en na de operatie had Jules voorzichtig gevoeld of zijn bal er nog zat. Nu de dokter vandaag met zijn fijne boodschap was gekomen, voelde Jules helemaal geen pijn meer, wilde naar zijn buurman roepen dat hij al bijna genezen was, en viel weer achterover op bed van de pijn.
Hij kermde en vond zichzelf bespottelijk. Zo piepen jonge hondjes, dacht hij. Hij kon het echter niet laten, en zuster Wietske kwam bij hem staan. 'U bent wel fijngevoelig,' zei ze spottend, mopperde dat het niet goed was, zo veel spuitjes, trok zijn deken weg en zocht naar een vlezige plek in zijn bil... hij stond in een jeugdherberg, wilde in de kantine een blik vlees kopen, het hoge ronde blik was niet helemaal gesloten, hij reclameerde. De verkoper controleerde het vlees en haalde een zwart biggekopje te voorschijn. Het was in plastic verpakt en niet bedorven. De man kneep erin, en elke keer piepte het als een pieppoppetje. In de eetzaal stak iemand een grote, meervoudige plak spek in zijn mond, Jules walgde ervan, zat in een autobus aan het stuur, naast hem zat Jeltje een kous te breien. Hij wilde iets tegen haar zeggen en zag iemand in zijn bed liggen slapen. Hij liep door naar achteren, maar werd door donkere mannen tegengehouden die 'un rato' riepen, holde terug naar de man die vertelde dat zijn vrouw was gestorven, en dat ook hij bezig was dood te gaan. Wanhopig balde Jules zijn vuist. Hij was twee vin
38