1Wat is hier aan de hand?' vroeg Frank Furth, de tanige, lange voorman van pigol, de schoenmakerij van de Joodsche Raad. 1Jullie weten toch dat de hele partij schoenen vanavond klaar moet zijn voor het transport van de Hollandsche Schouwburg naar Westerbork? Jullie moesten je schamen om nu ruzie te maken: Zijn strenge, blauwzwarte ogen keken Jaap Engelander en Sander beurtelings aan. Jaap vloekte:'de gezeire voor hem' en wees met een vinger verwijtend naar Sander. 'Kijk eens wat hij met die damesschoentjes heeft uitgehaald?' Een hakje was te ver afgeschuurd, een kras ontsierde het groene bovenleer.
'Zijn ze van jezelf?' wilde Frank weten.
' Van een klant van me.'
*En kon je daar niet mee wachten tot morgen?'
'Ze moest ze vandaag nog hebben. Die zak zou ze even voor me uitpoetsen. Een prutser is-ie.'
Sander stond er verlegen bij, zijn schouders ingetrokken alsof hij een pak slaag had gekregen waartegen hij zich niet kon verweren. Hij was blij geweest toen hij tenslotte werk bij pigol had gevonden, en had verzwegen dat hij feitelijk geen schoenmaker was. Uitpoetsen was er zijn specialiteit geworden, het gemakkelijkste van alle karweitjes. Je moest
143