zeker dezelfde die je bent? Dan zullen ze je niet uitbuiten voor een half jaartje, o bewounes...'
Zijn geforceerde geruststellingen riepen nog meer Jules' irritatie op.
'Wat hebben we tijdens de bezetting niet gedaan om ons staande te houden. En dan waren wij nog bevoorrecht, je moet niet denken aan wat er met de anderen is gebeurd. U bent ook gemengd gehuwd, hè? Tenminste, aan uw vrouw te zien, Hollands welvaren. Ze hebben ons het leven gered, sjikse zeiden we vroeger. Soms is het moeilijk te verwerken, hoeveel je ook van elkaar houdt. Het valt niet mee om altijd dankbaar te moeten zijn...'
Salz aarzelde. In zijn zware, logge lijf was geen beweging te krijgen.
Wanneer gaat hij weg, dacht Jules bij zichzelf, wanneer gaat hij in hemelsnaam weg.
'In die jaren,' vervolgde hij. 'hebben we van alles gedaan, van grondwerker tot baggeraar.' Hij lachte uitbundig, waardoor zijn gebit dreigde te zakken. 'Over drie van mijn oorlogsbaantjes heb ik verhalen geschreven. Hier, in het schrift. Die moet u absoluut lezen. Om de moed niet te laten varen. Het is niks bijzonders. Eerst durfde ik zulke dingen niet eens op te schrijven, dan dacht ik: wat heeft het om het lijf in vergelijking met...'
Hij zweeg.
Over zijn krukken gebogen, strompelde hij bij Jules vandaan, het gipsbeen op de grond stampend.
117