we ons gewone eten op hebben; dat is jammer, dan is er niet zoveel plaats meer. Altijd ben ik van plan minder te eten wanneer we cake hebben, en steeds vergeet ik het, gek is dat. Kremseliesj eten we ook vaak, of eigenlijk: broodsjalet, van oudbakken brood. Het is goedkoper dan vers, het kost alleen de krenten erbij. We hebben gelachen, moeder wilde uit de stad gepiepte kesjtènge meenemen. Toen ze naar het karretje ging was het een mosselenboer, hij wist niet eens dat kesjtènge kastanjes zijn. Ze had het niet gezien, met haar ogen.
Als vader een goede bui heeft, noemt hij moeder Sjeintje. Dat komt van schön, sjein, omdat moeder vroeger een mooie vrouw geweest is, zegt hij. Maar hij plaagt haar ook wel eens, en zegt dan: 'Sjeintje, wat ben je lelijk, en vroeger was je ook zo mooi niet.'
Dan wordt moeder altijd stil.
67