HET SCHOOLREISJE
Elke week moeten we vijf cent mee naar school nemen om voor het schoolreisje te sparen, dertig weken lang. De welvarende kinderen in onze klas vinden het te lastig en dragen eens per maand een kwartje af, maar ik ben trots op het vierkante nikkelen stuivertje dat goed opgeborgen zit in een prop krantenpapier of in de knoop van een zakdoek.
Saartje is al eerder dat jaar met school naar buiten geweest, naar Schoorl nog wel, helemaal aan de bovenkant van de kaart. Toen zij 's avonds thuiskwam met geschramde kuiten en armen was ik jaloers geweest omdat ik nog nooit duindoorn had gezien. Lange puntige sparappels als kegels had ze bij zich, en bramen, echte bramen met haartjes en waas erop.
Nu zal ik haar inhalen, met ons reisje naar Overveen en Wijk aan Zee.
En Maurits, die pas in de eerste klas zit in de Alde-baranschool aan de andere kant van het dorp? Die poeper is nog nooit met school mee geweest.
Het reisje schijnt oneindig ver weg, zelfs tot de laatste vijf centen aan meester zijn afgedragen en in zijn schrift bijgeschreven. Het is een plechtige gebeurtenis, omdat het dagje-op-stap tevens het afscheid van meester Koolman aan de Orionschool betekent.
Op het schoolplein waar we moeten verzamelen staat de meester al te wachten, omringd door opgewonden kinderen.
3i