bestelde ik een half rozijnenbrood.
Even snoot ze luidruchtig haar neus, wierp een blik op haar verfrommelde zakdoek en toog aan het werk. Terwijl ik draalde met betalen zag ik dat haar ogen traanden.
In mijn eentje slenterde ik al kauwend de Rozengracht af. Eigenlijk was het niet in de haak, dat ik verliefd werd op een sjikse. Stel je voor dat je er later mee trouwde. Dan moest je varkensvlees eten, en kon ze zien dat je besneden was. Het was toch niet mijn schuld dat die winkeljuffrouw zo mooi was? Vroeger, heel vroeger, was ik eens verliefd geweest op Marietje, een meisje van de vakantieschool. Alle jongens hadden haar achternagelopen, zo knap was ze. Zonder te aarzelen had ze mij uitgekozen.
Eens had ik van een nichtje een badpak geleend. Toen ik het aanhad had ik me in het badhokje haastig afgetrokken. Daar moest ik nog wel eens aan denken als ik joodse meisjes zag.
Terwijl ik voortslenterde, propte ik het halve rozijnenbroodje in mijn mond, en nog had ik best wat gelust. Het gaat bij jou in je holle kies, zei vader soms, die vond dat ik kon vreten als een varken.
Op de hoek van de Tweede Bloemdwarsstraat bleef ik staan. Hier hadden we vroeger gewoond, toen vader nog rijk was. Ik had daar de Engelse ziekte gekregen. Thuis hadden we nog een foto
92