XVII
OUDE KAAS
Twintig cent voor een ons oude kaas? Zonde van het geld. Het moest en het zou zo van vader. Saartje at veel te weinig tegenwoordig. Als ze weer wilde opknappen van haar griep, dan diende ze ook te begrijpen dat ze niet met lange tanden mocht eten. Als haar speekselklieren geprikkeld werden, legde vader aan moeder uit, kwam de eetlust vanzelf terug. Iedereen werd 's nachts wakker van dat hoesten. Het klonk zo hol dat je ervan schrok. En aan die klodders slijm moest ook wat gedaan worden. 'Je moet weer een gesjmadde rache krijgen,' zei vader soms tegen haar. Dat was jiddiesj voor als je iets lekker vond.
Je kon het Saartje aanzien dat ze moest aansterken. Als ze een jongen was geweest, had je haar Bonenstaak kunnen noemen. Dan was ik Bulletje geweest, want ik was veel te dik naar mijn zin. Bollewangenhapsnoet zeiden ze wel eens tegen mij. Het beste kon je gewoon zijn. Als je te dik was keken de meisjes niet naar je. En als je te mager was? Zou de broer van Tilly nog
89