VIII
KOPEREN BRUILOFT
Met zijn drietjes hadden we het geld ervoor gespaard, en dat viel niet mee, want zakgeld kregen we niet. 'Als jullie ergens geld voor nodig hebben vragen jullie het maar,' zei vader altijd, en hij mocht juist niet weten waarvoor het was. En waar moesten we het nu vandaan halen?
Als we op zondag naar Meteoor mochten, soms, als het goed ging in de schoenmakerij en we een dubbeltje kregen voor een kaartje klommen Maurits en ik over het hek. Dat geld was gauw verdiend. Van de klanten bij wie we gerepareerde schoenen afleverden, kregen we een enkele keer een fooitje, en ook die centen lieten we in de gleuf van een blikken doosje glijden, dat al zwaar begon aan te voelen. We rammelden ermee en konden onze nieuwsgierigheid niet bedwingen. Als je het lemmet van een mes door de gleuf stak en het doosje omkeerde, kwamen de centen, halfjes en vierduitstukken na flink schudden en nadat we de gleuf breder hadden gemaakt, weer naar buiten.
En zo bezaten we, Saartje, Maurits en ik, na
57