als een gek in het rond, om tóch weer bij je in de buurt te komen. Daar hoefde je bij een mug niet mee aan te komen. Als hij even door had dat je op hem joeg, dan trok hij zich in de schaduw terug.
Voordat de jacht begon moest je in de buurt zoeken waar hij iemand kon steken, dus boven het hoofdeind van het bed. Ik wilde ze nog wel eens doodslaan op het behang, maar daar kreeg je bloedvlekken van die niet meer te verwijderen waren. 'Dat is goed voor armelui,' zei moeder dan.
Je moest vooral oppassen voor muggen met een lang achterlijf, die hun kont omhoogstaken. Dat waren de kwaaie pieren, de malariamuggen.
En toch kwam de muggenjacht te laat om Saartje van de koorts af te helpen. Ze was al aangestoken, het kon niet anders.
Kinawijn was goed tegen temperatuurverho-ging. Dat wisten we van de keren dat vader griep had gehad. Of kruidenbitter, of bloedwijn, in warm water, zodat je ervan ging sjwitzen.
Kwart voor acht, de winkels waren nog open. Moeder zou bij een pofklant op de hoek van de Maanstraat proberen het geld los te krijgen, dan kon ze nog gauw een kwartliterfles kinawijn kopen. Een mens moest de dingen niet uitstellen. Eigenlijk had het al veel eerder moeten gebeuren. Maar ja, je bedenkt je wel even, wijn voor een kind, dat doe je niet een twee drie. Een kwart
103