doornse Bos, dat nu ook is leeggehaald, met het intrekken van de ziekenstempels. Zij kan moeder vertellen dat Maurits is gevlucht. Dat weet zij tenminste, wat zijn wij daar blij om.
Ons Elsje wil weten waar opoe is, ze was er anders elke dag.
'Ze is naar opa Barend toe.'
'Waarom dan?'
'Hij is zo'n lieve opa, ze wou hem niet alleen laten.'
Ze is niet tevreden: 'Eén nachtje slapen?'
'Nee, wel honderd, maar dan komt ze met opa en gaan ze nooit meer weg tot je heel groot bent, zo groot als de huizen en de lucht.'
En weer komt er een kaart uit Westerbork:
Liefste kinderen en kleinkind. Nog even dit kaartje we zullen moeite doen vader op te zoeken en is dus niet alles verloren. Wij zullen ook hopen elkander spoedig weer te zien. Jelui allen gepakt en gezoend en omhels Elsje dubbel van opoe en moeder.
maurits
Maurits is gevlucht, net bijtijds, en is nu bij ons.
Eerst moet ik hem vertellen hoe moeder is gearresteerd. Ik ben bang als ik er met hem over praat, bang dat hij het niet zal begrijpen, dat hij me zal veroordelen. Hoe konden zij weten dat de doktersstempels die avond ongeldig werden verklaard.
'Ik weet het toch, ze hebben het Apeldoornse Bos nu ook leeggehaald.'
Alle patiënten hebben ze meegenomen. 'Kon Hennie niet vluchten?' 'Ze wou de verpleegden niet in de steek laten.' Heb ik moeder wel in de steek gelaten? Zou Maurits dat denken?
'Moeder weet gelukkig dat je bent gevlucht.'
100