barend
Elf jaar is Saartje nu dood. Thuis wordt niet meer over haar gesproken, maar moeder leeft nog dagelijks met haar, zonder het te zeggen. Vader is veranderd, de schoenmakerij met de winkel is zijn leven geworden. Maurits is zijn rechterhand. Samen zwoegen zij al jaren voor een penmachine, een aflapmachine, een stanz, die het werk vergemakkelijken, maar het gezin in de zorg houden, omdat er altijd wat moet worden afbetaald.
Amsterdam is bezet, door sd en ss, Grüne Polizei en Wehrmacht. Paniek en ontsteltenis van de eerste weken hebben plaats gemaakt voor een gevoel van afwachten.
De joden moeten zich laten registreren. Vader wil het niet, dat nooit. Maar hij is lid van de Joodse gemeente, bij de Burgerlijke Stand vermeld: Israëliet. Ik ben sinds twee jaar getrouwd met Bep, zij is niet joods, ik moet een beslissing nemen los van vader. Natuurlijk spreken wij er over en ik zeg dat ik mij wel laat registreren, omdat het haast zeker is dat ze er toch achter komen dat ik 'vier joodse grootouders' heb.
Vader laat zich ook registreren, met moeder en Maurits, en wij weten niet of het verstandig is of verkeerd.
Volgende maatregel: de joden moeten een ster dragen. Veel klanten zijn verbaasd, vader en Maurits met het vuile gele ding te zien, dat aan de middeleeuwen herinnert en aan de aanplakbiljetten van de film Süss de Jood. 'Wij hebben het nooit geweten,' zeggen de klanten tegen vader, maar zij wennen er aan, gemakkelijker dan hun schoenmaker. En dein de joodse bevolking, die ontdekt dat ook Mokum zijn Place d'Etoile heeft, het Waterlooplein, volgens de laatste mop.
Werkkampen worden ingericht, speciaal voor joden, in Groningen en Drente. Heb je de nieuwste al gehoord? Moos moet worden gekeurd voor Diever. Thuis wachten ze in spanning, daar komt hij aanrennen, juichend: 'Hoera, ik ben afgekeurd, ik heb kanker.'
91