Jullie is jodenvolk

Titel
Jullie is jodenvolk

Jaar
1969

Druk
1969

Overig
1ed 1969

Pagina's
103



'Dat is niet waar. Het wordt vanavond veel te laat voor we weer thuis zijn.'

Niets helpt. We mogen niet eens even uitrusten.

Ze heeft plotseling haast, Saartje ook, die hatelijke kat. 'Nu hebben jullie wel de tijd, he?' zegt ze tegen ons omdat we willen keilen.

'Kom kinderen, geen ruzie maken. Jullie mogen straks nog een half uur op straat spelen.'

De terugweg gaat veel vlugger.

Moeder klapt dat we binnen moeten komen.

Heeft ze de ijsman gehoord?

'Nu geen ijsje, die kaarten hebben me geld genoeg gekost.'

Dat is gemeen, ze wou zelf niet verder.

Als ze niet toegeeft slaan we een ruitje stuk, dreigen we alle twee.

'Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Vooruit, naar binnen.'

Ze wil ons beetpakken. Los. Daar ligt een steen.

'Krijg ik een ijsie?'

'Nee, zeg ik je.'

Kets, een ruitje stuk. Pats, nog een.

Moeder huilt en schreeuwt: 'Naar bed, nare kinderen. Het zal jullie er nog eens naar vergaan. Jullie zullen er later spijt van hebben.'

Zwijgend gaan we naar binnen. De kans op een ijsje is verkeken.

'Naar bed. Ik zal het tegen vader vertellen.'

Nog meer huilt ze.

Slapen kan ik niet. Kinderen spelen op straat, een vader rent mee.

Morgen is vader er weer. Wat zal hij van die ruitjes zeggen? Anders maait hij grapjes over Groningen. Ze zeggen daar: 'Grunnigers kunnen goud scheiten.' Vieze woorden? Het betekent gewoon: Groningers kunnen goed schieten.

Waar lig ik? Ben ik uit bed gevallen?

45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.