kneutje
'Als jullie maar voor hem zorgen.'
Hoera, moeder heeft toegegeven.
Saartje heeft een poesje mee naar huis genomen; ze had het op straat gevonden, het wou niet meer bij haar weg. Ze moest het van moeder terugbrengen. Het is een grijs katje, met een grote kop. Als je een draadje voor zijn neus wegtrekt, springt hij er achteraan. Het is net een wolletje. Hij rent door het huis, hij heeft dan weer de-wind-in-zijn-toges, zoals vader het noemt. Maar in de gordijnen mag hij niet komen.
Kneutje is een leuke naam. Zo heeft Saartje hem genoemd. Ja, eigenlijk is zij de baas over hem. En als hij op je schoot zit, van wie is hij dan? Je kan hem toch niet op de grond zetten als hij bij je ligt te spinnen?
Voor een kat is het een gek beest. Hij gaat met moeder mee wanneer zij schoenen wegbrengt. Met zijn staart omhoog loopt hij achter haar aan. Als ze bij een klant moet zijn, blijft hij gewoon wachten. Soms komt een hond hem pesten, maar Kneutje is goochem en klimt gauw in een boom. Blaffen doet geen pijn. Als het veilig is komt hij weer naar beneden. Dan is moeder al doorgelopen, ze kan niet op die kat blijven wachten.
Moeder brengt de schoenen weg in een grote bruine zak, die vader zelf heeft gemaakt, van zeildoek. Wat daar niet ingaat! Ik kan hem soms bijna niet optillen. Moeder is natuurlijk wel groter dein ik, maar voor een vrouw! En ze heeft last van haar voeten, bulten bij haar tenen. Dat doet pijn met lopen.
Wij brengen ook vaak schoenen weg, maar moeder doet het liever zelf. Bij haar durven de klanten niet zo goed te poffen. Trouwens, als het rotklanten zijn geeft ze de schoenen niet eens af. Dat gepof is verschrikkelijk, zegt ze altijd. Soms hebben we meteen het geld nodig. Dan zoekt vader eerst de klanten uit, die zeker betalen. Als ze niet thuis zijn, dat is rottig, of als ze een briefje van tien hebben en je kan niet wisselen.
23