maal, gelukkig, nu is er een keer ten goede, ook in de oorlog.
Er is post. Dat gebeurt niet veel. Eens per maand komt er een brief uit Ravensbrück, van de moeder van Bep. Ze zouden haar vrijlaten, hebben de nazi's destijds aan haar man beloofd voor ze hem doodschoten, maar wat is hun woord waard? Waar komt de brief vandaan? Uit Zwolle? Van een advocaat?
Het kén niet waar zijn. Is Maurits gearresteerd? Ontzettend is het, nu hebben ze hem ook.
'Ik zal naar die advocaat toe gaan, misschien is er iets aan te doen.'
Iets aan te doen? We geloven het zelf niet meer.
Maar weer gaat Bep naar Zwolle.
De advocaat vertelt haar dat er juist een groep persoonsbewijzen is geblokkeerd waar dat van Maurits bij was. De s d heeft de bus gecontroleerd en Maurits er uit gehaald. Hij zit nu op het politiebureau. Misschien mag Bep hem daar even spreken.
Het lukt niet, de smerissen staan het niet toe, geen vijf minuten zelfs.
Verslagen komt Bep thuis, niets heeft geholpen.
Er komt bericht van Maurits. Hij is als strafgeval doorgestuurd naar Westerbork. Is het erg als je strafgeval bent? Hij krijgt er werk in de schoenmakerij, dat is vader niet eens gelukt. Stel je voor dat hij in Westerbork kan blijven.
Maar weer komt er een kaart:
Beste Salie, Bep en Elsje. Nu, het moment is daar. Trots mijn aanstelling als schoenmaker ga ook ik naar Polen. Nu, ik had het al drie weken verwacht en ga, dankzij jullie en ook dankzij Enschede u!at ik las uit jullie brief, welke ik gisteravond voor het eerst kreeg, niet zonder kleren. Salie, jouw plusfour heb ik aangetrokken, hij zit warm. Je zal het wel goed vinden. Bedankt voor wat jullie alles gedaan hebt voor mij. Laat Elsje vooral een flinke lekkere meid worden. Een poot Maurits.
103