'In de stukken staat dat u een inktpot naar zijn hoofd hebt gegooid.'
'Hij wou me gebruiken/ snikte de vrouw.
Weer wenkte meneer, dat ik het jongetje mee naar buiten moest nemen. Op de trap kon ik hem geen hand geven, tilde hem op, en hij hing als een loden gewicht om mijn nek zodat ik bijna stikte.
Buiten zette ik hem neer.
Tk wil niet naar papa/ zei hij zacht, en herhaalde het automatisch.
'Waarom dan niet?' vroeg ik, 'papa is toch ook lief?'
'Hij slaat me altijd.'
We stonden zwijgend bij elkaar. Wat ben je lang tegenover zo'n jongetje, dacht ik, twee hoofden groter.
Toen wilde hij zich losrukken, trapte tegen mijn scheenbeen tot de tranen in mijn ogen kwamen. Ik schudde hem door elkaar. 'Rotjongen/ beet ik hem toe.
Hij scheen te kalmeren en diep na te denken.
'Dan bent u de kinderdief/ mompelde hij verbaasd, en het was alsof hij een ontdekking deed.
Zwijgend stonden we naast elkaar, hand in hand.
Een ogenblik keek hij schuchter naar mij omhoog.
Ik hield hem niet langer vast, doch hij aarzelde, zoals een diertje eerst niet weet wat het moet doen als men het de vrijheid hergeeft.
Toen rende hij weg, keek nog een keer om, holde steeds verder bij mij vandaan, terwijl ik hem na-
33