Kinderdief
De ruige, grijszwarte bouvier lag grommend in de halfgeopende keukendeur van de bovenburen, naast het deurwaarderskantoor waar ik werkte. Een buitentrap leidde omlaag naar de tuin. Op de houten schutting die de grens ervan vormde, balanceerde een kater en overzag de lap groen tussen twee grachtengordels. Jammerend schuurde een krolse kat haar achterlijf door het gras.
Het rijk alleen hebbend, had ik de tuindeuren opengezet. De baas was beslag leggen. Met de oude Van Gasselt en Lodewijk als getuigen. De boekhouder was naar huis geroepen, omdat zijn vrouw een kind kreeg. 'Hier heb jij de agenda/ had hij nog tegen me gezegd, 'zoek zelf uit wie er een aanmaning moeten hebben.' Eigenlijk rotwerk, om de mensen de stuipen op het lijf te jagen. 'Als u binnen vijf dagen niet betaalt zullen wij u voor de kantonrechter dagen.''Als u deze week niet aan uw verplichtingen voldoet, zullen wij het vonnis moeten betekenen.' Meestal kwamen ze angstig op kantoor, en dan trof de baas gauw een regeling.
Achttien brieven had ik al klaar. Als ze maar op tijd werden getekend, anders kon ik pas om over zessen naar huis, en om zeven uur begon avondschool. Zou ik de klok een kwartier vooruit zetten? Voorzichtig duwde ik aan de lange wijzer van de zwarte marmeren pendule met zijn op bazuinen blazende koperen engeltjes aan beide kanten.
21