Een geintje
De warmte van de vorige dag hing nog in de schoenmakerij. Ik sprenkelde bleekwater in de naden van de vloer en tussen leerafval, mocht met het scherpe goedje vooral niet morsen op de stapel schoenen, ofschoon daar juist de vlooien in zaten die ons zouden bespringen.
Intussen tekende vader met krijt in zijn prachtig handschrift, dat een ouderwetse schoolmeester hem niet had kunnen verbeteren, het gedichtje-van-de-dag op een plaat leer, die hij buiten - naast de deur - zou ophangen om klanten te trekken. Elke ochtend had hij nieuwe invallen bij het neerschrijven ervan, en ik volgde hem, regel voor regel:
Wacht niet met uw schoenen tot het giet, Uw voeten worden nat, u vat een kou, Krijgt longontsteking, hebt berouw, Eerst scheen de zon, dan steekt verdriet.
dus doe dat niet maar kom subiet!
Straks zou er iemand blijven staan om het versje te lezen, over vijf minuten of over een half uur, en altijd was het een belangrijke gebeurtenis, die geluk moest aanbrengen, zoals het jatmoos van sommige klanten het begin van een goede dag zou betekenen. Het jatmoos, de eerste betalende klant van de ochtend, want voor pofklanten gold het niet.
9