Mijn stem klinkt opgewonden, en vader heeft me nog zo gezegd dat ik netjes moest zijn, en met twee woorden spreken. Die lui kunnen je maken of laten stikken. Van hen hangt het af wat voor betrekking je krijgt. En vader zegt haastig:
'In elk geval wil hij nu proberen bij de gemeente te komen.'
'Maar dan toch niet als letterzetter of als drukker. Daar kan hij niets mee doen. Laat hij dan beginnen op een particulier kantoor om ervaring op te doen. De gemeente komt later wel.'
'Schrijft u hem dan maar voor de gemeente èn voor een kantoorbetrekking in', zegt vader in mijn plaats. En ik denk: 'Kantoorpikkie, godbewaarme: kantoor-pik.'
'Armenraad' staat er op de oproepkaart van Beroepskeuze. Dat is een gemeente-instelling en ik heb niet eens op een gewoon kantoor gewerkt.
Vrouwenogen monsteren mij van top tot teen. 'Hoe oud ben je? Nog veertien? En je hebt je diploma driejarige? Mag ik je cijfers eens zien?'
Haar hoofd gaat van boven naar beneden langs de lijst, dan in omgekeerde volgorde. 'Dat is wel magertjes, vind je zelf niet ?'
'Mijn zusje is in november gestorven.' Dat heeft vader bij Beroepskeuze ook gezegd, maar ik moet slikken nu ik hetzelfde antwoord geef, als ze maar niet denkt dat ik lieg, en ik krijg een kleur.
'Je kan toch wel fietsen, hè?' vraagt ze minzaam.
Alle mogelijke vragen heb ik op de heenweg in gedachten beantwoord. Maar fietsen? Moet dat op kantoor?
'Ik zal het zo gauw mogelijk leren, juffrouw.'
8