van Londen gewoond. Jidden, beste mensen, maar ze gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Nee, van mijn leven niet meer naar een getto, al heet het duizend keer Jerusjolajem.'
'U bent nog erger dan een renegaat', hijgt de sjalet-pot, 'ik wil u niet eens meer helpen. Want u had met uw gezin er voor niets naar toe mogen gaan, dat had ik in orde gemaakt.'
Ik ben het met vader eens, dat hij niet met de sjaletpot in zee gaat, maar toch spijt het me dat we nu niet naar Palestina gaan, want op een deurwaarderskantoor, wat is dat nou voor perspectief?
Maurits maakt vader er een verwijt van, dat hij in zijn drift dingen zegt die hij niet meent. 'U hebt mij verteld dat u er niets voor voelt naar Palestina te emigreren, omdat u het niet meer kan opbrengen een nieuw leven te beginnen. Dat is iets heel anders dan wat u nu zegt over joden onder elkaar. Uw eigen vrienden van het kaartavondje zijn allemaal jidden, en andere hebt u niet.'
'En mijn klanten?' valt vader hem in de rede.
'Natuurlijk, die mogen u graag.'
'Misschien heb je wel gelijk', geeft vader nu toe, 'maar ik ga de sjaletpot niet aan zijn neus hangen dat ik het niet meer aandurf, op mijn leeftijd, zo'n stap te zetten, nadat ik al eens failliet ben geweest en weer van de grond af aan ons leven moest opbouwen.'
Dat is eerlijk, wat vader zegt. Trouwens, Maurits durft hem ook de waarheid te vertellen. Was ik maar zo flink. Altijd spookt het me door het hoofd dat hij ons nooit had mogen laten besnijden. Zo heeft hij ons verplicht tot joden gemaakt, zonder ons een vrije keus te laten. Nee, als ik ooit kinderen krijg doe ik ze dat niet
44