DE SJALETPOT
Dat Albarda in het Concertgebouw maar wat heeft staan kletsen, heeft me helemaal van mijn stuk gebracht. Wat heeft het voor zin socialist te zijn als je voornaamste leider niet te vertrouwen is? Het is heel erg. Want als ik me nu gelukkig voelde op kantoor, dan kon ik me daarin uitleven. Anders ga je toch zoeken? De laatste tijd denk ik veel na over het zionisme, of liever: over Palestina. Dat komt door een klant van vader.
De sjaletpot is een vrijgezel van een jaar of veertig met rood haar en een lijzige stem. Sjaletpot, dat is een joodse meelspijs die aan je gehemelte blijft plakken. En de sjaletpot blijft ook altijd plakken als hij eenmaal in de winkel is. Als ik van mijn werk bij vader langs rijd, kun je er donder op zeggen dat de sjaletpot er ook is. Hij is een bezoldigd zionist, dat wil zeggen hij moet anderen tot het zionisme bekeren en heeft zijn oog op vader laten vallen omdat ze in Palestina schoenmakers kunnen gebruiken.
'Al die joden bij elkaar, dat kan nooit goed gaan', antwoordt vader spottend, als de sjaletpot weer staat te zeuren. Hij prakkizeert er niet over de schoenmakerij in de Van der Helststraat op te geven. Eindelijk gaat het iets beter zodat hij een penmachine heeft kunnen kopen.
En dat is het niet alleen: Saartje is in Diemen begraven, en dan zouden we haar alleen moeten achterlaten. Stom om zoiets te denken. Er wordt thuis niet eens meer over Saartje gepraat, alsof ze nooit heeft geleefd. En toch raak je het niet kwijt. Als Maurits en ik aan het
42