van de achterste rijen gaan we zitten, omdat ik me minder op mijn gemak voel dan ik doe voorkomen. Met enkelen ben ik bevriend, met Judith, en met Leo, die alle twee achter de bestuurstafel zitten. Leo is vreselijk knap. Hij kan voorlezen als een toneelspeler, en dat niet alleen, soms houdt hij een inleiding en weet zoveel van de dingen dat ik naar adem snak. Vanavond houdt hij een lezing over de politieke verhoudingen in Nederland en spreekt vooral over de linkervleugel in de sdap. Een scherpe woordenwisseling volgt na de pauze want Leo hoort bij de linkervleugel en hij is niet de enige in de jeugdgroep.
'Hoe heb je het gevonden?' pols ik Richard na afloop van de bijeenkomst in de gang. Als hij maar niet teleurgesteld is, als hij de volgende keer maar weer meegaat. En ik verzeker hem: 'Er zijn niet altijd inleidingen. Er is een speelgroep waar je lid van kan worden, reuze leuk. En een fluitclub. Volks...' Volksdansen ook, had ik willen zeggen, maar nog bijtijds slik ik mijn woorden in, omdat het te veel aan de ajc herinnert.
Richard zegt niets, terwijl hij voor de zoveelste keer zijn zakken betast en leeghaalt.
'Vind je het geen aardige mensen?' vraag ik voorzichtig.
'Reuze aardig', antwoordt hij scherp. 'Ze hebben mijn fietsplaatje uit mijn jas gepikt.'
Verbijsterd kijk ik hem aan. 'Dat kan niet, dat is nog nooit gebeurd. Hier wordt niet gestolen. Voel nog eens in je zakken.'
'Voel zelf maar. Het is gejat.'
'Heb je het niet aan je fiets laten hangen?'
'Je weet heus wel dat ik het eraf gehaald heb.'
Dat is waar. Bij mij zit het plaatje aan het balhoofd
24